Hier woont de deugniet!

Alle Texelaars kennen de Texelsche Courant. Dat er een tijdlang ook een Nieuwe Texelse Courant heeft bestaan weten veel minder mensen. Maar goed nieuws: het hele archief van die ‘nieuwe’ krant staat nu online.

Dat hoef je de Brakesteinspeurders geen twee keer te zeggen. De krant heeft weliswaar niet zo lang bestaan (van 1896 tot 1930), maar er is altijd een kans dat het een nieuw stukje informatie oplevert. En ja hoor, dat is zo!

Het gaat om een artikel uit 1928 met jeugdherinneringen van David Willem Coninck Westenberg. Deze in 1924 overleden oud-notaris had zijn herinneringen zo’n dertig jaar eerder ‘voor een der eerste nummers van dit blad’ op schrift gesteld. Maar omdat de redactie vermoedde dat weinig lezers zich dit nog zouden herinneren, publiceerden ze het stuk in 1928 nog een keer. Waarbij werd aangetekend dat het ging om gebeurtenissen van zo’n 80 jaar geleden – dus zo rond 1850.

Nu is dat een periode waarvan we eigenlijk nog niet zoveel weten als het om Brakestein gaat. Het huis was in bezit van de familie Dijksen, maar die woonde zelf in Den Burg. Toen vader Coninck Westenberg op zoek was naar een nieuwe woning, omdat zijn huis aan de Binnenburg zó slecht was dat het eigenlijk tot de grond toe afgebroken zou moeten worden, bood Dijksen aan:

“Brakenstein staat leeg, kan het u dienen, het is ter uwer beschikking, huur heb ik niet noodig, met het betalen der lasten zijt u vrij.”

Zo trok het gezin Coninck Westenberg met ‘twee hummels van jongens’ plus het kindermeisje naar het grote leegstaande huis. Daar volgden fijne kinderjaren, aldus de schrijver, maar helaas duurde dat niet lang. Vader Coninck Westenberg was notaris en consul van de Engelse en Zweedse regering. Hoewel hij was getouwd met een meisje Kikkert, was hij zelf toch vooral ‘import’. Toen hij in zee ging met de Amsterdamse reders Taylor en Zur Muhlen, samen met zijn zwager Johannes Ludovicus Kikkert, om een Texelse stoombootonderneming te starten, zette dat kwaad bloed. Zo’n onderneming bestond namelijk nog niet, en dat vonden de schippers van Oudeschild wel prima, want zo bleven zij geld verdienen met het overzetten van mensen en goederen.

De reactie van de Oudeschilders maakte diepe indruk op de jonge David Willem: “er waaide een kwade geest rond de haven, ja zelfs we werden bedreigd! Mannen, die om water uit de Weezenputten kwamen staken hun vuisten omhoog voor de ramen: hier woont de deugniet die heel Schil wil ruïneeren! Mijn moeder sloeg de schrik om ’t hart, ze wilde geen dag langer blijven.”

Dus verliet de familie Brakestein, tot verdriet van David Willem: “Zoo moesten wij het schoone Brakenstein – want schoon was het voor de slooping binnens huis en toen de hovingen nog in goeden staat van onderhoud waren – verlaten.”

Ook de stoombootonderneming werd opgedoekt, in 1856. Het zou nog een halve eeuw duren voordat in 1907 Texels Eigen Stoomboot Onderneming werd gesticht en de Oudeschilder schippers alsnog bakzeil haalden.