Onderdeel van het ‘achterstallig onderhoud’ was het leegscheppen van de gracht rond de tuin. Wat eerst niet meer leek dan een slootje blijkt inderdaad een enorme waterpartij te zijn. Breed genoeg voor een roeiboot.
Het was vorig jaar al zo’n fijne verrassing dat onder het pakket van bladeren en takken in de gracht ook nog water bleek te zitten. Nu het baggeren klaar is, zijn er nog meer prettige verrassingen. De eerste: dat op een paar plekken beschoeiing tevoorschijn is gekomen. Dat betekent dat de gracht op precies de originele plek, en op exact de originele breedte is leeggeschept. De tweede: dat de gracht ondanks de droogte van de afgelopen weken volloopt tot precies de hoogte van de beschoeiing. De waterstand lijkt in al die jaren dus niet veel veranderd. De derde: dat er binnen een paar weken allerlei leven in het water zit: kikkers, waterkevers en miljoenen watervlooien. Kortom, het ziet er allemaal gezond uit.
Op mooie windstille dagen (die zijn er af en toe) is er niks leukers dan met een opblaasboot een stukje door de gracht varen. Misschien moeten we dat straks aan de tuinbezoekers aanbieden: een rondje met de roeiboot. Je krijgt in elk geval een heel nieuw perspectief op de tuin en de omgeving.
Leuk is trouwens ook dat we overal in het talud scherven, pijpekoppen en pijpesteeltjes vinden. Die komen waarschijnlijk uit de gracht, want ook in de bergen bagger op het land vinden we handenvol scherven. Het is genoeg voor een minitentoonstelling in twee vitrinekastjes voor het huis. Heel bijzonder spul is het niet, maar het is een directe link met de vroegere bewoners van Brakestein: in gedachten zien we Leendert den Berger een ommetje maken, een pijpje roken en de tuinman aanwijzingen geven. Die band met het verleden maakt elk scherfje de moeite waard.